1980 – het jaar dat mijn wereld instort – de eerste verslagenheid in mijn jonge leven…
Het grootste drama sinds ik over het vermogen beschik te beseffen, bewust te voelen.
Geveld blijf ik achter. Mijn hart bloedt, mijn tranen zijn niet te stoppen.
Immense smart die ik tot nog toe nog niet heb ervaren overmant mijn hele zijn.
Het voelt als opengereten vlees, een diepe wonde.
De intensiteit van de pijn is tot in het diepste van mijn vezels te voelen.
Mijn ziel verlamt.
Small girl down.
Benevelde roekeloosheid heeft mij het meest liefdevolle wat een mens in zijn leven kan bezitten ontnomen. Het meest kostbare uit mijn jonge bestaan.
Mijn thuis, mijn veilige haven.
De vrouw met wie ik daar leefde was mijn grootmoeder langs moederszijde.
Mijn beschermengel was niet meer.
Ik was toen 11 jaar en stond aan de vooravond van mijn plechtige communie.
Een beleving waar ik oorspronkelijk niet wenste aan deel te nemen kreeg een nog wrangere wending dan al voorzien was.
Ik heb haar nooit meer teruggezien, ik heb geen afscheid mogen nemen…
Mijn oma – Memé – Anna Van Impe, aangereden door dronken straat-racer, 03/1980.
In die tijd werden kinderen niet of zelden betrokken bij een overlijden – daar heb ik nu nog steeds zoveel spijt van.
Kinderen begrijpen vaak meer dan wij denken. Toch vinden volwassenen het vaak lastig om met hen over de dood te praten. Maar het is nu eenmaal zo dat ook zij te maken krijgen met de dood. Het is dus belangrijk om dit onderwerp bespreekbaar te maken bij kinderen en jongeren.
Kathy Van Nieuwenberg